Een kind gebogen over zowel atlassen, encyclopedieën en gewone leesboeken, ziedaar een schrijver in wording. Niettegenstaande dichter, romancier en theatermaker Peter Verhelst (Brugge, 1962) zich de eerste winnaar van de Paul Snoekprijs (1991) mag noemen, gold hij tot de publicatie van de roman Tongkat als een geheimtip in de Nederlandstalige letteren. Inmiddels is Verhelst een veel gelauwerd auteur van poëzie, romans, novellen, theaterteksten, scripts en boeken voor ‘jonge lezers’. Zowel zijn proza als zijn poëzie baden in een lichamelijke, esthetische taal, wars van enig maatschappelijk engagement. Tot zijn meest recente werk behoren onder meer de dichtbundels Zon, 2050, Zabriskie (bekroond met de Grote Poëzieprijs 2024) en de roman Lichamen. In 2021 ontving Verhelst de Constantijn Huygensprijs voor zijn “adembenemende oeuvre”. De prijs was “een bekroning van de volgehouden inspanning van Peter Verhelst om te blijven zoeken naar alles wat zou kunnen zijn.”
Kira Wuck (1978) is dochter van een Finse moeder en een Indonesische vader. Ze groeide op in Amsterdam, maar voelt zich thuis bij het absurdisme en de melancholie uit de noordelijke landen. Voor haar poëziedebuut Finse meisjes ontving ze de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en nominaties voor de C. Buddingh’-Prijs en de Jo Peters PoëziePrijs. Een debuut dat Arnon Grunberg de woorden ontlokte: “Dit zijn zinnen die ik wil lezen voor het slapen gaan.” Remco Campert noteerde: “onverwachte beelden, die mijn geroutineerde zondag op een aangename manier op losse schroeven zetten”.
Ook haar verhalenbundel Noodlanding, haar tweede dichtbundel De zee heeft honger en haar debuutroman Knikkerkoning werden zeer goed ontvangen. De poëzie van Wuck is beeldend en anekdotisch, absurdistisch en realistisch. Koeiendagen, haar derde dichtbundel, werd onthaald als een “manifest van onverwoestbaarheid”.